Het tweede leven van spoorstaven in een modulaire voetgangersbrug

Onderzoeksrapport naar de mogelijke CO2-winst die behaald kan worden wanneer gebruikte spoorstaven als constructieve elementen worden toegepast voor de bouw van een demontabele traverse. Masterscriptie Martijn Zegers

Uitputting van grondstoffen, klimaatveranderingen ten gevolge van het oplossen van de ozonlaag et cetera gaan in de toekomst een grote impact hebben ons leefklimaat. Op internationaal niveau wil men, met het klimaatverdrag van Parijs, onder andere de temperatuurstijging van het aardoppervlak, welke het gevolg is van aantasting van de ozonlaag door broeikasgassen, gaan beperken. Reductie van CO2-uitstoot kan bij de transitie van een lineaire naar een circulaire economie hieraan een bijdrage leveren.
Ieder jaar bereiken kilometers spoorstaven de einde-levensduur-fase. Ten gevolge van slijtage en corrosie worden zij daarom projectmatig vervangen.
Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken of deze spoorstaven gebruikt kunnen worden als constructief staal in een modulaire demontabele spoortraverse om hiermee een CO2-winst te kunnen realiseren. De tijdelijke traverse is nodig bij het ombouwen van perrons van NS-stations in verband met spoorboekloos reizen.
De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt:
Hoe groot is de CO2 winst bij toepassing van gebruikte spoorstaven ten opzichte van gebruik van nieuwe staalprofielen bij de bouw van een modulaire spoortraverse?
In het literatuuronderzoek zijn ontwerpeisen voor een spoortraverse, materiaaleigenschappen van spoorstaven en de gedegradeerde doorsnedegrootheden van de spoorstaven onderzocht.
Er is, uit een variantenstudie, een voorkeursvariant ontstaan voor het constructief ontwerp van de traverse, bestaande uit modulaire vloer- en dak-elementen, die op vlakke vakwerkliggers worden opgelegd.
Om de CO2-winst te kunnen berekenen, is de voorkeursvariant constructief uitgewerkt in een variant met spoorstaven en een variant met constructiestaal.
Voor beiden is de CO2-emissie berekend.
Er blijkt bij de variant met spoorstaven 40% meer staal nodig te zijn dan bij de variant met constructiestaal. Doordat de spoorstaven ten gevolge van slijtage en corrosie de einde-levensduur-fase hebben bereikt, heeft iedere spoorstaaf een andere doorsnede. Veel laswerk is nodig om de maatvaste constructie te realiseren, die bij demontabel bouwen vereist is.
Door gebrek aan gegevens over de restwaarde van de spoorstaven aan het einde van het eerste leven, is de grootte van de CO2-winst onduidelijk. Middels een berekening met een variabele restwaarde, is in het ongunstigste geval toch nog een kleine CO2-winst te behalen.
Destructief onderzoek is nodig om aannamen over de staaleigenschappen van de gebruikte spoorstaven te kunnen controleren. Ook zijn controles nodig op onderdelen die tijdens optimalisatieslagen zijn gewijzigd. Optimalisatie van de
CO2-emissie kan bereikt worden door tansport, waarvoor door de RDW ontheffing kan verlenen.

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen